Weidevogelbescherming, Kievit, Grutto en Scholekster, Steen- en Kerkuilen beheer, Mezen nestkasten, Gierzwaluw beheer, lezingen over vogels, vogelwerkgroep, VWGdeKulert, VWG de Kulert, Ossenbeemd, Milieu en natuurcentrum

Resultaten uilen

Uit
Vogelwerkgroep de Kulert

Uilenwerkgroep Deurne (VWG de Kulert)

Voorlopig verslag resultaten 2020


  1. Algemeen

Je leest nu het voorlopige verslag van de resultaten van uilenwerkgroep Deurne (VWG de Kulert) over het jaar 2020. Ter vergelijking zijn soms de corresponderende gegevens over 2019 opgenomen, die zijn dan vaak tussen haakjes vermeld.

In 2020 waren er bij 172 (167) gastgevers een of meer broedlocaties aanwezig. Dat zijn zowel door ons geplaatste nestkasten alsook vrije broedlocaties. Totaal waren dat 242 (240) broedlocaties, waarvan 95 (95) voor de kerkuil en 147 (145) voor de steenuil. Daarmee behoort onze werkgroep inmiddels tot een van de grootste uilenwerkgroepen in de provincie Noord-Brabant.

Ondanks de Corona-epidemie konden -soms in samenwerking met onze gastgevers en met in achtneming van de nodige voorzorgsmaatregelen- toch nog redelijk veel broedlocaties worden gecontroleerd, te weten 91,3% van alle locaties.

Gezien het aantal vrijwilligers en hun leeftijd zijn we niet van plan om verder te groeien. Het zal al een hele toer worden om in de toekomst de bestaande broedlocaties te kunnen blijven beheren. Verjonging en uitbreiding van het vrijwilligerscorps is zeer gewenst.

  • Samenvatting van de voornaamste resultaten
  • Kerkuilen

In 2019 hadden de kerkuilen een bijzonder goed broedseizoen met veel en ook grote legsels. Het afgelopen jaar 2020 was duidelijk veel minder. De weersomstandigheden in het vroege voorjaar van 2020 jaar hebben waarschijnlijk gezorgd voor een lage muizenstand.

We telden in 2020 maar 16 broedgevallen. In 2019 waren dat er liefst 25, wat een record was voor onze werkgroep. Het aantal eieren was in 2020 55, of te wel gemiddeld 3,4 per broedgeval.

Over 2019 was het totaal aantal eieren 132 en de gemiddelde legselgrootte dus 5,3.

De Deurnese kerkuilen legden dus in 2020 gemiddeld bijna 2 eieren minder dan in 2019.

Jammer genoeg kwamen ook nog liefst 18 van deze 55 eieren niet uit. Dat is dus 33%. Over 2019 was dat “uitvalpercentage” slechts 11%. Het aantal uitgekomen eieren komt daarmee op 37 (117). Van deze jongen gingen er ook nog eens 4 (8) dood in de nestkast, zodat er slechts 33 jonge kerkuilen zijn uitgevlogen. Dit aantal was in 2019 nog 109.

Het aantal in 2020 uitgevlogen jonge kerkuilen was daarmee maar 30% van het aantal in 2019.

Per broedgeval is dat gemiddeld voor 2020 2,0 tegen 4,4 voor 2019.

In een aantal nestkasten waren een of meer kerkuilen aanwezig zonder dat ze tot broeden kwamen. Kasten worden soms als roestplaats gebruikt. Dit betrof 16 (21) broedlocaties.

Het bezettingspercentage (= het procentueel aantal broedlocaties met (wel of niet broedende) uilen) kwam daarmee op bijna 34% (48%).

De kasten zonder uilen hebben soms ook hun nut. Een aantal daarvan wordt nl. bewoond door andere vogels/dieren, zoals holeduiven, spreeuwen en mezen. Het betrof 28 (33) kerkuilnestkasten.

  • Steenuilen

De steenuilen zijn voor hun voedsel veel minder afhankelijk van muizen: zij hebben daarnaast ook (regen)wormen, kevers e.d. op het menu staan. Dat is duidelijk te zien in de broedresultaten: de steenuilen hebben het in Deurne en omgeving over 2020 redelijk goed gedaan. De aantallen eieren en jongen liggen weliswaar wat lager dan in 2019, maar de daling is veel minder dan bij de kerkuil.

In 2020 hadden we 56 (51) steenuilbroedgevallen, dus zelfs een toename van 5. Deze steenuilen produceerden 202 (216) eieren, of te wel 3,6 (4,2) per broedgeval: een kleine afname van gemiddeld ruim een half ei per broedgeval. Het aantal niet uitgekomen eieren was met 24 flink hoger dan in 2019 toen maar 14 eieren niet uitkwamen. Uiteindelijk kwamen er 178 (202) jongen uit hun ei, dus gemiddeld 3,2 (3,9). Hiervan gingen er ook nog een aantal dood: binnen de broedlocatie 7 (2) en buiten de broedlocatie nog eens 8 (10).

In 7 (10) broedlocaties zaten een of meer steenuilen zonder broedsel (roestkast). Het bezettingspercentage van de 146 broedlocaties komt daarmee op 43% (42%).

Ook een aantal steenuilkasten zonder steenuilen wordt door andere vogels/dieren bewoond. In 2020 waren dat er 18 (28), waarvan 11 (12) door spreeuwen.

aadvanderpol

Reacties zijn gesloten.