Wat te doen als u een dode pimpelmees vindt
Raadselachtige infectieziekte houdt huis onder pimpelmezen
Artikel Eva Kneepkens, Amsterdam De volkskrant
Ook de pimpelmees kampt met een gevaarlijke ziekte: in Duitsland en Nederland worden opvallend veel dode vogels gevonden. Onderzoekers roepen op om voeder- en drinkplaatsen goed schoon te houden. De kleine pimpelmees – met de karakteristieke blauwe kuif en het zorromasker – heeft het zwaar dit broedseizoen. De Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) van de Universiteit Utrecht heeft inmiddels honderd meldingen van zieke of dode pimpelmezen ontvangen. Dat terwijl vorig jaar rond deze tijd amper een melding binnenkwam. Ook Sovon Vogelonderzoek Nederland registreert meer meldingen dan in voorgaande jaren. Onderzoek in Duitsland – waar het aantal meldingen al in de duizenden loopt – heeft inmiddels uitgewezen dat de pimpelmezen waarschijnlijk aan een longontsteking zijn gestorven,veroorzaakt door de bacterie Suttonella ornithocola. Verwekkers als het usutuvirus (waaraan afgelopen jaren veel merels stierven), het westnijlvirus en het vogelgriepvirus zijn uitgesloten.
Ook in Nederland werd een longontsteking aangetroffen bij een aantal
dode pimpelmezen. Onderzoek wijst bij enkele gevallen eveneens in de richting van de bacterie Suttonella ornithocola. Maar volgens DWHC is het nog te vroeg om conclusies te trekken, want op dit moment kan in Nederland nog niet op deze bacterie worden getest. Vanwege de Coronamaatregelen werken de laboratoria met beperkte mankracht.
Omdat het hier om een infectieziekte lijkt te gaan, kan het risico op
besmetting makkelijk worden verkleind. Het DWHC adviseert voederen
drinkplekken dagelijks schoon te maken en regelmatig te ontsmetten en te verplaatsen. Gebruik van handschoenen wordt aangeraden.
Wie zieke of dode pimpelmezen in de tuin vindt, kan de voeder- en drinkplek volgens DWHC beter weghalen, voor zo’n twee tot vier weken. Zieke pimpelmezen zitten bol (ze zetten hun veren uit), zijn suf en zijn hun
schuwheid verloren. Bolzittende groenlingen kunnen besmet zijn met het geel, een infectie met een parasiet. Ook dan zijn goede hygiënemaatregelen
belangrijk. Wie een dode (pimpel)mees vindt, kan dat melden op de websites van Sovon of DWHC. Alleen zo kunnen die de volle omvang van de mezensterfte goed in kaart brengen. Het DWHC adviseert om een dode vogel niet met blote handen aan te raken. Suttonella ornithocola werd al eerder in Europa vastgesteld, onder andere in 2018 in Noordrijn-Westfalen,
maar dook voor zover bekend niet eerder in Nederland op. Hoewel de bacterie vooral pimpelmezen treft, kunnen ook andere meessoorten besmet
raken. Overigens betekent besmetting niet per se dat de vogel eraan zal verlijden. Hoe vogels de bacterie aan elkaar kunnen overdragen en hoelang
de bacterie in de buitenlucht kan overleven, is onbekend. Er zijn vooralsnog
geen aanwijzingen dat mensen gevaar lopen op besmetting.