Weidevogelbescherming, Kievit, Grutto en Scholekster, Steen- en Kerkuilen beheer, Mezen nestkasten, Gierzwaluw beheer, lezingen over vogels, vogelwerkgroep, VWGdeKulert, VWG de Kulert, Ossenbeemd, Milieu en natuurcentrum
Lengte ca. 46 cm. Even groot als de Kraai. Maar verschilt ervan door de kale snavelbasis en door de “broek”-veren. Van grote afstand is vast te stellen dat het vrij zeker gaat om de Roek, indien er een grote groep (tien of meer) van deze vogels bij elkaar zit. De Kraai is solitair en wordt hooguit in kleine groepjes bijeen gezien. De Roek broedt in kolonies.
Biotoop
Half-open landschap, zoals bosranden, geisoleerde bosjes en lanen met hoge bomen.
Broedgebied
Geheel Europa met uitzondering van het noorden.
Broedtijd
Begint eind maart en vroeg in april in het zuiden, tot mei in het noorden. Eén legsel.
Eieren
Meestal 3-5, soms 6 9. Buikig, glad en glanzend. Verschillende tinten van lichtblauw, blauwachtig-groen of dof groen; bezet met groenachtig-geelbruine, olijfkleurige, olijfbruine of zwartachtig-olijfkleurige tekens. De tekens variëren van grote vlekken en spikkels tot talrijke fijne spikkeltjes, fijne streepjes of krabbels, en een onopvallende olijfgroene vlekking. Belangrijke verschillen, vaak tussen de eieren in één legsel, van schaars getekend lichtblauw tot zwaar verduisterend bruinachtiggroen. Bij grote uitzondering lichtroze met roodbruine en purperen tekens. 40 x 28,3 mm.
Broedzorg/Broedduur
Legt één ei per dag. Alleen het vrouwtje broedt, gevoerd door het mannetje. 16-20 dagen.
Jongen: donzige nestblijvers. Dons, op rug en dijen, kort en schaars. Donker roetgrijs. Binnenzijde bek in het begin oranje, later roze-achtig-rood. Snavelranden vleeskleurig met een gele tint.
Nestperiode
Roeken nest met broedend paar
Jongen worden in het begin door het vrouwtje gekoesterd, door het mannetje wordt het voedsel gebracht; later brengen beide vogels voedsel. De jongen verlaten het nest na 29 – 30 dagen. Zij blijven nog enige dagen in de bomen van de kolonie. In Nederland en België. Talrijke broedvogel. Aantallen nemen fors toe.
Voedsel
Roeken foerageren voornamelijk in open landschap, vooral op grasland. Een groot deel van het voedsel bestaat uit dieren die in, op of boven de grond leven, zoals regenwormen, emelten en verschillende insecten. De waarde van de roek als bestrijder van insectenplagen wordt vaak aangehaald. Naast grasland heeft de roek ook akkerland als foerageergebied waar vooral ingezaaide granen, maïs en morsgranen worden gegeten, soms ook aardappelen en erwten.
Schade
In het voorjaar treedt schade op door het oppikken van zaaizaad en het uittrekken van kiemplanten van granen. Daarbij lopen de roeken de rijtjes af, zodat er bepaalde delen van de akker uitgedund worden. Vaak blijkt later in het jaar dat de schade meevalt, omdat het overgebleven gewas meer uitgestoeld is. Ook blijkt dat boeren vaak dichter zaaien dan nodig is, d.w.z. meer zaaigoed gebruiken dan nodig is voor een optimale opbrengst. In zo’n geval valt de uiteindelijke schade vaak erg mee. Schade aan de melkrijpe korrel ontstaat als graan gelegerd is, of omgeknakt wordt. Bij het beoordelen van de schade is het niet altijd goed mogelijk om met zekerheid vast te stellen of er uitsluitend sprake is van roekenschade. Als het graan gelegerd is, kunnen ook eenden en duiven ervan profiteren. Dan is het wel erg moeilijk om het aandeel van de roeken in de schade te beoordelen. Legeren kan, behalve door sterke wind en onweer, bevorderd worden door overbemesting, of door te dicht zaaien. Zij veroorzaken vooral schade aan maïssilo’s, appels-, peren- en kersenboomgaarden, pas ingezaaide zaaigoed (granen, maïs en erwten).
Komt voor in Nederland als
Jaarvogel. De Nederlandse volwassen Roeken blijven in Nederland, maar ’s winters wordt de stand aangevuld met Roeken uit Rusland en Oost-Europa.
Bedreigd of niet?
De Roek was ernstig bedreigd. Het dieptepunt van de stand van de Roek was rond 1970, toen er in Nederland nog maar 11.000 broedparen werden geteld. De teloorgang werd veroorzaakt door (on)opzettelijke vergiftiging en moedwillige verstoring. Thans geldt dit niet meer (in die mate). Alhoewel de Roek een bij de Vogelwet van 1936 een volledige beschermde vogel is in Nederland, worden ze nog niet zelden in verscheidene gemeenten moedwillig verstoord, hetgeen zonder een vergunning van het ministerie strafbaar is. Het is dan ook zaak om vervolging van Roeken in Nederland direct bij de daarvoor bestemde instanties te melden. Het komt zelfs wel voor dat instanties aan klagende vogelliefhebbers meedelen dat voor het verjagen van Roeken een vergunning is verkregen, terwijl later blijkt dat dit niet het geval is. Bovendien zijn de klachten vaak totaal ongegrond.